Aan de zuidwestelijke zijde van de Sint Jorisstraat is dit statige pand gelegen, dat van oorsprong uit twee laat middeleeuwse panden bestond. Waarschijnlijk zijn de panden in de 18de eeuw samengevoegd en rond 1840 van één voorgevel voorzien. Het perceel waar het pand op is gelegen strekt zich uit van de Sint Jorisstraat tot aan de westelijk gelegen Kerkstroom. Deze Binnendieze tak, een kleine aftakking van de kleine Vughterstroom naar de kruisbroedershekel, stroomt hier onder de absis van de kruiskerk of Sint Catharinakerk door. De Sint Jorisstraat, waar het pand aan is gelegen, dankt haar naam aan de Sint Joriskapel die vroeger op de hoek van de Keizerstraat heeft gestaan. Eens heette dit straatgedeelte Huis- of Hoelstraat en behoorde het bij de wijk die met het omvangrijke Bossche laken-ambacht te maken had.
Het onderzoekHet huidige, circa 10 meter brede pand omvat twee van oorspong laatmiddeleeuwse huizen van ieder circa 5 meter breed. Naar het zich nu laat aanzien zijn van deze huizen alleen nog gedeelten van de zijmuren en de hoofdopzet van de kelders bewaard gebleven. Een brand in 1776 heeft waarschijnlijk beide huizen grotendeels verwoest waarna zij door Mr. Gerard van der Vaart verbouwd zijn. Van deze verbouwfase stammen ondermeer de enkelvoudige zolderbalklaag in het rechter pand en de kapconstructie. Ook in het linker pand zijn bouwsporen aangetroffen die duiden op een vergelijkbare balklaag.Mogelijk zijn beide huizen al in de late 18de eeuw samengevoegd waarna een omvangrijke verbouwing rond 1840 de twee huizen definitief samenbrengt. Tijdens deze verbouwing in de 19de eeuw is de fraaie voorgevel opgetrokken, is het linker pand verlengd en voorzien van nieuwe balklagen en kapconstructie en is het rechter pand aan de achterzijde uitgebreid met een eenlaagse aanbouw. In de aanbouw en in het verlengde van de gang zit een zeer fraaie neo gotische achterdeur. De deur met bovenlicht bestaat uit gietijzeren roeden met daarin gekleurd glas. Het kozijn waarin de deur is gevat is echter ouder (17de eeuw). Later in de 19de eeuw wordt het pand voorzien van een nieuw trappenhuis met een slingertrap met legraam. In de twintigste eeuw krijgt het pand op de begane grond en verdieping een verbinding met het linker buurpand die later, in 1977, weer wordt dichtgezet.
Afbeeldingen:
|
Naast het laatst beschreven huis stond verder in Oostelijke richting het hier behandeld wordend huis. Hillenus, zoon van Willem Zegerszn van Cuyck, en zijne dochters Elisabeth én Margaretha, geboren uit zijn huwelijk met Elisabeth van Uden Henricksdr; alsmede de kinderen van Gerard van Achelen, zijnde Gerard, Adriana, huisvrouw van Gerard van Heessel, Agnes, echtgenoote van Zeger r zoon van Jacob van Cuyck, en Heylwig van Achelen, verkochten 4 Juli 1504
| 372 |
(Reg. n° 98 f. 78) dit huis, dat alstoen gezegd werd te zijn: huis, erf, plaats en achterhuis, staande in de St. Jorisstraat tusschen het huis van Willem van Oss ex uno en dat van Mathys van Tephelen 1) ex alio, en zich achterwaarts uitstrekkende tot aan de Dieze, aan Christiaan van Oss. Diens weduwe Christina deed 2 Januari 1543 (Reg. n° 164 f. 85) afstand van den tocht van dit huis ten behoeve van Jan, den zoon van Dirck Yewans, als zijnde gehuwd met hunne dochter Elisabeth, waarna hij het zoo voor zich en als gemachtigde van Martinus van der Fontayne en diens echtgenoote Henrica, woonachtig te Brussel, verkocht aan Rutger Hendrickszn van Weert, ook wel genaamd Rutger Hermanszn. In Februari 1558 (Reg. n° 201 f. 514) verkochten diens zonen, zijnde: Antonius, Casparus en Melchior van Weert, het aan Jacob Rutgerszn van Berchem. Diens weduwe Johanna deed 17 Maart 1575 (Reg. n° 224 f. 262) boedelafstand aan hun beider schuldeischers, waarop dezen dit huis 23 Januari 1576 (Reg. n° 226 f. 143) verkochten aan den Spanjaard Johannes de Somarostro; deze laatste verkocht het 23 Januari 1589 (Reg. n° 241 f. 329), toen het gezegd werd te staan tusschen dat van de kinderen Jan van Vechel ex uno en dat van Zoete weduwe van mr Goijart van Empel, secretaris van den Bosch, ex alio, aan Henrick de Hont Junior, klerk ter secretarie van den Bosch, zoon van Henrick de Hont Senior. Antonia, weduwe van genoemden Henrick de Hont Junior, verkocht het op hare beurt 4 December 1599 (Reg. n° 263 f. 130) aan Gijsbert Aertszn van Nymegen, linnenwever, die het 24 October 1625
| 373 |
(Reg. n° 326 f. 34) verkocht aan Agnes van Ravensteijn, dochter van Henrick Wouterszn en weduwe van Peter de Cort. Willem van Bree, koopman te den Bosch, als man van Johanna, dochter van Peter Somers, verkocht 13 April 1641 (Reg. n° 384 f. 389) de helft in dit huis, door haar van haren vader geërfd, aan Hillegond van Ravenstein weduwe van Henrick van Herlaer, die 31 Mei 1642 (Reg. n° 386 f. 133) 2/12 van de 1/2 van dat huis nog kocht van de onmondige kinderen Brouwer, welke die gedeelten geërfd hadden van genoemde weduwe Peter de Cort, Zij trad daarna als eenige eigenares van dit huis op, dat later geërfd werd door Johanna van Herlaer, van wie het weder erfde hare zuster Mechtildis van Herlaer weduwe van Johan de Clercq, woonachtig te Venray; deze laatste verkocht het 29 Augustus 1726, als wanneer het werd gezegd te staan tusschen dat van Andries Somers, zilversmid, ex uno en dat van Johan van Grimbergen, c.s. ex alio, aan Jacob Spirinx. In den nacht van 3 op 4 Maart 1776 brandde dit huis geheel af, waarna den 3 April van dat jaar Carolus Arnoldus Spierings 1/3 in het erf van dat huis, dat hij geërfd had van zijne zusters Hesther en Christina Spierings, verkocht aan Jan Willem Sprice, mr pruikenmaker te den Bosch, die daarin reeds 2/3 had; den 14 Augustus daaraanvolgende verkocht deze (Reg. n° 584 f. 405 vso) dat erf, dat toen gezegd werd te liggen tusschen het huis van Eymbert van Aelst ex uno en dat van den notaris de Gier ex alio, aan Gerard van der Vaart, mr timmerman te den Bosch, die daarop een nieuw huis zal hebben gebouwd. Thans is het het eigendom van Jhr. mr Bernard de Roy van Zuidewijn, oud-griffier van de Arrondissements-Rechtbank te den Bosch. | 374 |
Noten | |
1. | Hij was een zoon van Udo van Tephelen en had eene dochter Elisabeth, die huwde met mr Jan van Breugel Arndszoon, wien zij deze kinderen schonk: mr Mathijs, priester, Arndt, Elisabeth, Hillegond huisvrouw van Nycolaus van den Laer, Peter, Albert, Paulus, Christina en Anna van Breugel, zij verkochten 18 Januari 1562 (Reg. n° 207 f. 426) 2/3 in dit huis aan Adrianus, Christina, Joanna huisvrouw van Henrick Willemszn en Margaretha, huisvrouw van Jan van Liebergen, kinderen van wijlen mr Goijart van Empel, secretaris van den Bosch en Soete N., die daarvan reeds het 1/3 hadden (Reg. n° 240 f. 140). Men zie over genoemde van Breugels Reg. n° 652 f. 268. |
1910 |
Sasse van YsseltHet huis no. 15.De voorname Huizen en Gebouwen van 's-Hertogenbosch I (1910) 372 |
1865 | A. van Boekel (particulier) - N. van de Griendt (likeurstoker, aannemer van openbare werken) - A.C.J. Smits (bierbrouwer) |
1875 | A.C.J. Smits (lid van den gemeenter. en mouter) |
1881 | A.C.J. Smits (wethouder dezer gemeente) |
1908 | jhr. mr. B.M.A.A. de Roy van Zuidewijn de Capele (griffier arrond. rechtbank) |
1910 | jhr. mr. B.M.A.A. de Roy van Zuidewijn de Capele (griffier arrond. rechtbank) |
1928 | Henricus H.M. van der Velden |
1943 | Henricus H.H.M. van der Velden (accountant) |
Hans Boselie en Peter-Jan van der Heijden, Bossche monumenten in beeld (1975) 36